ALKMAAR – Het Regionaal Archief ontving 23 oktober een bijzondere schenking van de Stichting Langedijker Verleden. Het betreft een charter (perkamenten oorkonde) uit 1661, ondertekent door de beroemde raadspensionaris Johan de Witt.

Het charter van 26 juli 1661 werd door Johan de Witt ondertekent, elf jaar voordat hij en zijn broer werden gelyncht in Den Haag. Het grote zegel onderaan de oorkonde is het grootzegel van de Staten van Holland en Westfriesland, de instantie die de oorkonde uitgaf. Middels deze akte werd beslist dat Noord-Scharwoude (Noortscherwout op Langedijk) een jaarlijkse belasting mocht heffen op de inwoners.

Het charter zal worden gerestaureerd door het Regionaal Archief en wordt opgenomen in de inventaris van het archief van Noord-Scharwoude. Het zal na de restauratie voor iedereen online te raadplegen zijn. De Stichting krijgt de lijst waarin het charter werd bewaard weer terug, met een reproductie van het origineel.

De schenkers van het charter, de Stichting Langedijker Verleden is opgericht in 1987 en onderzoekt de geschiedenis van Langedijk. Het tijdschrift van de Vereniging, de Otterplaat, zal digitaal beschikbaar worden gemaakt in de tijdschriftenviewer op de website van het Regionaal Archief. Daar zijn ook tijdschriften van andere historische verenigingen uit het werkgebied te bekijken en doorzoeken.

Belasting
De belasting die in het charter wordt vastgelegd, was nodig omdat alle dorpen en steden binnen de Westfriese Omringdijk moesten meebetalen aan het onderhoud van de dijk die hen beschermde tegen het water van de Zuiderzee. Om het geld voor het onderhoud bijeen te krijgen besloten de “schepenen, vroetschappen en regeerders” uit Noord-Scharwoude om een “jaerlijcx pont ofte schelingschot” te gaan heffen op de inwoners.

Ook nieuwe inwoners van buitenaf mochten belast worden. En wie door “erffenisse ofte andersints moechelijck” verrijkt werd, kon rekenen op een belastingverhoging die jaarlijks mocht worden aangepast. Iedereen in Noord-Scharwoude betaalde dus mee aan de bescherming tegen de Zuiderzee: de vroedschap van het dorp kon zich “geen billicker nochte egaelder middel” voorstellen.

Het Groot Proces
Het meebetalen aan het onderhoud van de Westfriese Omringdijk ging overigens niet altijd van harte. Oostelijk en westelijk Westfriesland hadden ruzie over de kosten van het onderhoud van de dijk. De Omringdijk beschermde het hele gebied, maar doordat de Heerhugowaard, Schermer, Zijpe en Wieringerwaard waren drooggelegd, lag het westen van het gebied bijna nergens meer aan zee. Daardoor daalden de onderhoudskosten van de dijk – maar dat gold natuurlijk niet voor het oosten, dat nog volop aan zee lag. Er ontstond ruzie en een slepende rechtszaak over de vraag hoeveel er betaald moest worden. Het proces duurde van 1637 tot 1695 en staat bekend als het Groot Proces.

Oostelijk Westfriesland kreeg gelijk. Dat besluit was eigenlijk al genomen in 1650, zoals ook blijkt uit het geschonken charter. Noord-Scharwoude moet namelijk meebetalen aan het onderhoud van de Omringdijk langs de Zuiderzij in beheer bij het waterschappen De Vier Noorderkoggen en Drechterland.