NEDERLAND - Van alle jongeren tussen de 15 en 25 jaar met betaald werk zei 21 procent in 2021 regelmatig of vaak stress over hun werk te hebben. Bij jonge vrouwen kwam dit met 23 procent wat vaker voor dan bij jonge mannen (18 procent). In 2021 had 71,7 procent van de jongeren betaald werk. Dat meldt het CBS in de Landelijke Jeugdmonitor op basis van het onderzoek


Belevingen en de Enquête beroepsbevolking.
Tieners tussen de 15 en 18 jaar (9 procent) hadden minder vaak geregeld stress over hun werk dan jongvolwassenen tussen de 18 en 25 jaar (24 procent). Als tieners werk hebben, gaat het meestal om een bijbaan. Jongeren met alleen een bijbaan ervoeren dan ook minder stress over hun werk dan jongeren voor wie het werk geen bijbaan betrof: 11 procent tegen 31 procent. Van de werkende jongeren waarbij het niet ging om een bijbaan waren het vooral zelfstandigen en freelancers die regelmatig of vaak last hadden van werkstress.

Hoge eigen verwachtingen vaak reden voor werkstress
Van alle werkende jongeren gaf 27 procent aan dat ze soms of geregeld werkstress ervoeren doordat ze te veel van zichzelf verwachten. Ook bang zijn om fouten te maken (24 procent) en een hoge werkdruk door te veel of te moeilijk werk (15 procent) werden relatief vaak genoemd als oorzaken van de werkstress. Vooral jonge vrouwen zeiden te veel van zichzelf te verwachten (32 procent), of bang te zijn om fouten te maken (29 procent). Jonge mannen gaven minder vaak aan werkstress te ervaren door deze redenen (respectievelijk 21 en 19 procent).

Kwart jongeren ervaart vaker werkstress door coronacrisis
Van alle 15- tot 25-jarige jongeren met betaald werk gaf 24 procent aan dat de coronacrisis heeft geleid tot meer werkstress. 29 procent ervoer even vaak werkstress als voor de coronacrisis en 13 procent juist minder vaak. Vooral jonge vrouwen hadden door de coronacrisis vaker last van werkstress dan jonge mannen: 28 procent tegenover 20 procent.

Weer meer jongeren met werk
In 2021 had 71,7 procent van de jongeren tussen de 15 en 25 jaar betaald werk. Daarmee herstelde de nettoarbeidsparticipatie van jongeren zich weer grotendeels. Bij het begin van de coronapandemie was er nog een afname, waardoor de participatie tussen 2019 en 2020 daalde van 72,8 procent naar 69,9 procent. Deze cijfers zijn samengesteld met behulp van een nieuwe meetmethode, op basis waarvan het CBS vanaf 2022 publiceert over kenmerken van de beroepsbevolking.

Hoewel op grond van het jaarcijfer voor 2021 nog niet geconcludeerd kan worden dat de nettoarbeidsparticipatie van jongeren zich volledig heeft hersteld tot het niveau van voor de coronacrisis, laten de meest recente maandcijfers dat wel al zien. Doordat de nettoarbeidsparticipatie van 15- tot 25-jarige jongeren gedurende het afgelopen jaar relatief sterk toenam, lag dit cijfer in januari 2022 weer op 74,3 procent (seizoengecorrigeerd). Ter vergelijking; in januari 2020 was het percentage jongeren met betaald werk nog 73,6.

Bron: CBS